Sterren vangen
De regen valt gestaag neer en de herten liggen met hun kleintjes te schuilen in het verse stro. Spikkeltje ligt dicht tegen zijn moeder aan. “Mamma, ik kan niet slapen. Kan jij ons een verhaalt vertellen?” Vijf paar kleine reebruine ogen kijken Frommeltje vragend aan. Ook de hertenmoeders knikken bemoedigend naar haar. “Oké” zegt zij. “Ik heb een verhaal voor jullie.” En dan begint Frommeltje te vertellen:
“Het is een warme zomerse nacht. De verzorgers van het Beestenboetje liggen te puffen in hun bed en de bewoners van het Beestenboetje doen heel rustig aan. De grote konijnen Floor, Dino en Govert graven met lange tussenpozen hun gangenstelsel verder uit. In plaats van op stok te gaan in het hok zitten de kippen boven op de dakrand van de kippenhokken te dutten. Ook de familie Huppelpoot heeft een extra rustpauze ingelast om de warmte zoveel mogelijk de baas te blijven.
Alle herten liggen rustig bij elkaar tussen de bomen te soezen. Iedereen? Nee, niet iedereen van de familie ligt te slapen. De twee jongste hertjes Benja en Aagje kunnen de slaap niet vatten.
“Slaap jij al Aagje? fluistert Benja. “Nee, ik ben helemaal niet moe” fluistert Aagje terug. “Ik denk dat wij de enige zijn die nog niet slapen.” Benja komt een beetje overeind en bekijkt de kudde eens goed. “Ja, jij hebt gelijk. Alleen wij zijn nog wakker” zegt Benja. De twee hertjes kijken elkaar aan. “Zullen wij bij de andere dieren gaan kijken?” vraagt Aagje aan Benja. “Nee joh! Dat mag nooit van onze moeders” zegt Benja verschrikt. Aagje kijkt het hertje ondeugend aan. “Nou” zegt ze. “Wij kunnen het nu niet aan onze moeders vragen, want die liggen te slapen. Dus Benja…… Wie houdt ons nu nog tegen?” Aagje komt overeind en kijkt Benja uitdagend aan. Hij kijkt naar zijn moeder, zucht en komt dan ook overeind. De beide hertjes sluipen stilletjes tussen de slapende herten door en gaan vlug achter een boom staan. Voorzichtig gluren zij naar de slapende kudde. Maar niemand heeft iets gemerkt.
“Kom” fluistert Aagje en zij loopt richting de volgende boom. Benja vindt het toch wel spannend en met een bonzend hart huppelt hij vlug achter Aagje aan. Als de twee kleine hertjes bij de boom zijn aangekomen gluren zij opnieuw naar de kudde. En nog steeds zijn de andere herten in diepe rust.
“Waar gaan wij als eerst naar toe? De ezels? De konijnen? Zeg jij het maar Benja” zegt Aagje. “Nou” zegt Benja. “Waarom gaan wij niet eerst een lekker groot rondje over ons eigen veld huppelen?” “Oké” zegt Aagje en zij gaat er als een speer vandoor. Benja zet de achtervolging in en al gauw huppelen de twee hertjes zij aan zij over het hertenveld. Maar na het tweede rondje lopen Benja en Aagje alleen nog maar stapvoets. “Aagje, ik ga even liggen. Ik heb het zo warm en ben toch wel moe.” En Benja ploft op het open veld neer. Hijgend komt Aagje naast hem liggen en samen turen zij om zich heen. De andere herten hebben nog steeds niks gemerkt.
“Hé kijk” zegt Benja en hij kijkt omhoog. Aagje volgt zijn blik. Ontelbaar veel sterren zijn aan de hemel verschenen. Ademloos kijken de hertjes naar al die flonkerende sterren, totdat er plotseling één ster valt. Geschrokken kijkt Benja Aagje aan. “Zag jij dat ook?” “Ja” fluistert Aagje. “Denk jij ook wat ik denk” vraagt Benja aan Aagje. Zij kijkt hem vragend aan. “Nou………ik denk dat de sterren door de warmte niet meer blijven plakken.” Aagje moet toch wel even over de woorden van het jonge hertje nadenken. Tal van vragen schieten door het kopje van Aagje. Wat moeten zij doen als alle sterren naar beneden vallen? Zijn ze eetbaar? Kan je ermee spelen? Hoe voelen sterren? Maar dan schiet de volgende ster door de lucht. “Vlug” zegt Aagje, “we gaan ze allemaal vangen.” Zij springt overeind. Benja vindt het een geweldig idee en samen staan de hertjes klaar om de volgende vallende ster te vangen.
Turend speuren de hertjes de hemel af en dan…… Twee vallende sterren, vlak achter elkaar. “Vang ze” roept Aagje. Samen rennen de hertjes achter de sterren aan. Maar het vangen lukt niet echt. Weer schieten er sterren voorbij en opnieuw rennen de twee jonge hertjes achter de sterren aan. Zij vliegen over het veld, maar weten geen enkele ster te vangen. Weer twee sterren en de hertjes hebben het er maar druk mee. Maar een ster vangen lukt niet. “Nou, zeg” zegt Benja, “ik kan er niet één vangen.” “Ik ook niet. En ik ben ontzettend moe en ik heb het veel te warm” zegt Aagje. “Laten wij maar stoppen” zegt Benja en langzaam loopt hij in de richting van de kudde. “Kom je Aagje?” Het hertje draait zich om en kijkt waar Aagje blijft. Dan ziet hij haar staan boven op de heuvel. En Aagje staat nog steeds omhoog te turen. Benja loopt terug en stoot haar aan. “Kom we gaan” zegt hij. Aagje zegt niks en blijft omhoog kijken. Nu werpt ook Benja een blik omhoog. “Ohhh….” Klinkt het dan. De hemel is bezaaid met vallende sterren. “Nee” zegt Benja. “Dit zijn te veel sterren voor ons. Die kunnen wij nooit allemaal tegelijk vangen.” “Weet ik” zegt Aagje met een diepe zucht. “Maar wij kunnen er wel naar blijven kijken.”
En dat doen de hertjes dan ook. Benja en Aagje gaan tegen elkaar aan naar de sterren liggen kijken. Het is een waar spektakel en heel langzaam zakken hun oogjes dicht en vallen zij in een diepe slaap.
Ondertussen zijn de andere herten wakker geworden en als de moeders hun kinderen op de heuvel van het hertenveld zien slapen weten zij genoeg: “Vallende sterren.”
“Denk je dat ik ook vallende sterren kan zien, mamma?” vraagt Spikkeltje slaperig aan zijn moeder, wanneer zij klaar is met vertellen. “Ja, dat denk ik wel, maar dan moeten de eikels wel eerst aan de bomen komen hangen. En dat duurt nog wel even.” Frommeltje kijkt om zich heen en ziet dat alle jonge herten tegen hun moeders aan liggen te slapen. Lachend kijken de moeders elkaar aan en sluiten dan ook voor even hun ogen.
Kim de Witte 2021